Rumoer in het woud
Lang was het stil in het bos. Het Kroondomein is al gesloten en de herten laten nog niet van zich horen. Wat is dat toch?
Als de R in de maand komt wordt het onrustig in het bos. Het is bijna bronst van de edelherten. Wat is bronst? Dat is de paartijd van het edelhert. Edelherten zijn de grootste, in het wild levende, dieren van ons land. En als het bronsttijd is, betekend het dat de vrouwelijke herten vruchtbaar worden. Dat noemen we bronstig.
In het Kroondomein, maar ook elders op de Veluwe is het burlende hert goed te horen. De hele Veluwe is in rep en roer. En niet alleen de herten, nee, ook vele mensen komen naar de Veluwe om te luisteren naar het bronstige hert. Veel mensen gaan alleen het bos in. Maar er zijn ook mensen die met een gids het bos in gaan. Eén van die gidsen ben ik. En daar ben ik erg dankbaar voor, want zo kan ik mijn liefde voor de natuur, en in dit geval de bronst, uitdragen en delen met anderen.
In een zaal op een camping op de Veluwe staat de koffie al klaar. Het geurt heerlijk door de nog lege ruimte. Ik ben er vroeg, nog even wat voorbereidingstijd. Om 18.45 uur verschijnen de eerste deelnemers aan de bronsttocht. Even voorstellen wie ik ben. Een gezellig gesprek ontstaat. En al spoedig volgen er meer deelnemers. Iedereen wordt een kopje koffie aangeboden. Er zijn enkele mensen die hun kinderen meenemen. Geen bezwaar, mits ze maar zelfstandig kunnen lopen, want een wandel of kinderwagen rijdt al gauw op de hakken van de voorganger. En dat is pijnlijk.
De mensen zijn licht ongeduldig. Ik kan het me voorstellen. Maar geduld is een schone zaak.
Als om 19.25 uur de mensen binnen zijn, pak ik mijn geweistang en begin te vertellen. Allereerst vraag ik aan de kinderen of ze weten wat ik in mijn handen heb. “Een hoorn”, hoor je dan uit een kindermond. Bijna goed. En dan begin ik te vertellen. En hoop zo dat de mensen en kinderen een indruk krijgen van wat er zich in het bos afspeelt. Als je iets van het geheel weet, is het nog meer genieten, is de ervaring van velen.
Het is stil in de zaal. En ik vertel………..
Edelherten zijn de grootst, in het wild levende, zoogdieren van ons land.
Als we naar een edelhert kijken, raak je diep onder de indruk. Van de vrouwelijke herten, de hinde, maar zeker ook van het mannelijke hert, de geweidrager. Herten verliezen in de nawinter hun gewei. Oude herten in februari, jongen in maart. Direct na het verlies van het gewei groeit er een nieuw gewei op de zelfde plaats aan.
Het gewei is gehuld in een fluwelen laag, wat wij de bast of basthuid noemen. Onder die huid lopen bloedvaten. Het gewei is nog erg kwetsbaar. De groei gaat best wel snel, want in juli is het klaar en begint de basthuid te jeuken. Het hert wil er van af. Hij zoekt een jonge boom en veegt met zijn stangen langs de jonge stam. (Als je door het bos loopt zie je vaak beschadigde jonge boomstammen)
De kleur van het hout bepaald deels ook de kleur van het gewei. (Lage veegplekken zijn van het ree, hogere veegplekken van een hert.) De flarden hangen het hert om de kop. Alles wat aan de boom hangt, eet het hert op. De rest droogt op en valt op de grond, waar het door het hert, of door andere dieren verorbert wordt. Niets gaat verloren.
Als het gewei van de bast is ontdaan, is het heel kwetsbaar. Je ziet de bloedvaten lopen. Het gewei moet eerst harden. Pas dan is het klaar. Maar de herten zijn er zuinig op hun pronkstukken. Als de herten nu onderling ruzie krijgen, doen ze hetzelfde als de hinden dat het hele jaar door doen, ze slaan met hun voorpoten, wat wij lopers noemen, elkaar om de oren. En ook dat kan hard aankomen. Maar de geweien worden gespaard. Wat moet je de vrouwen anders als pronkstuk aanbieden? Nou, daar hebben de herten nog iets in de aanbieding. Want in juni/juli begint er een keelzak te groeien. Dat is echt een verdikking rond de nek. Aan die keelzak groeien haren. Hoe mooiere keelzak, hoe mooier het hert. En dat is nog niet alles. Want wees eerlijk, vrouwen vinden een geurtje bij de man toch ook lekker? Nou, de vrouwelijke herten, de hinden dus, zijn daarin niet anders hoor. Mensen kijken naar het uiterlijk en ruiken de geur, de hinden doen dat ook.
Maar hoe doet dat hert dat dan? Goeie vraag.
Het hert gaat met zijn poten stevig op de grond staan en piest zo tegen zijn buik en zijn keelzak aan. Dan gaat hij op de grond liggen en verspreid de geur in het gras. Met zijn keelzak wrijft hij langs de bomen. Niet alleen de vrouwen, maar ook de andere mannen weten nu dat dit zijn gebied is.
De vrouwen, die het hele jaar door in roedels leven, snuiven de geur van de mannen in hun neuzen. Eenmaal bij het hert kijkt ze of hij haar aanstaat. Dan haalt ze haar neus op. Deze is niets voor mij en mijn harem. Ze wandelt verder, met in haar kielzog de andere vrouwen met hun kalveren van dit jaar. Ja, daar staat een man. Prachtig volle keelzak, een pronkstuk op zijn kop en…….snuif snuif.
O, wat ruikt hij lekker. De man ziet direct dat de vrouw interesse in hem heeft. Hij maakt zich nog mooier door met zijn gewei door het gras te slaan. Zo, dat maakt indruk op de vrouwen. Een beetje onrustig staan de dames te draaien. Ze moeten er weer even aan wennen, een man in hun leven.
Gemakkelijk maken ze het de mannen niet. Want als ze eenmaal een roedel gevormd hebben, moet de man zijn vrouwen nog wel bij elkaar weten te houden. Luid burlt (dat is een gorgelend geluid uit de keelzak) hij door het donkere woud. Eerst gaat het nog rustig en burlen de jonge herten er luidkeels op los. Helaas, het maakt weinig indruk op de vrouwen. Maar als je een paar dagen verder bent, beginnen de oudere mannen meer en meer van zich te laten horen. En als die eenmaal op gang zijn, nou, dan zwaait er wat.

Maar dat vertel ik in het volgende verhaal.